Volgende week zit ik in het vliegtuig met Michael [van Zeijl] om Java en Sulawesi te bezoeken. Het is voor ons allebei de eerste reis terug. Dit is een reis die je al je hele leven lang in je hoofd hebt om die te gaan maken, de eerste keer terug. Maar toch wel onverwachts, zodra we de kans hadden aarzelden we niet, het is nu tijd en het moet nu gebeuren. En ik ben nu eigenlijk alleen maar aan het huilen. Als Javaans Surinaamse diaspora dragen wij een extra laag in ons koloniaal trauma mee. Dragen. Want dat is wat wij Javanen doen, we dragen het en we gaan weer verder.
Als Surinaams Javaanse heb ik wel het ‘geluk’ dat we nog weten waar onze familie woont in Java. Ergens in de provincie midden Java in een klein dorpje. En ik voel nu die heftige weerstand van binnen wanneer ik de confrontatie aanga met een op generatie op generatie doorgegeven trauma. Veel mensen gaan niet op zoek naar hun roots, in ieder geval niet op een diepgaande manier. Ze reizen overal heen op de wereld behalve naar hun land van herkomst. Ik heb ook bij veel mensen gezien dat ze een andere cultuur overnemen, ze worden gemarginaliseerd vanuit deze witte maatschappij maar geconfronteerd worden met hun eigen wortels is nog te pijnlijk. Of ze gaan zich extreem identificeren met de witte identiteit, ze komen in aanraking met fascisme en neo nazisme en laten zich instrumentaliseren door racisten als de excuusallochtoon voor hun racistische agenda. Hoe verwerpelijk dan ook, maar ook dit is een trauma respons. En nu ik voorzichtig de confrontatie aanga, merk ik wat er gebeurt en voel ik wat voor pijn er is.
Als ik denk aan mijn overgrootouders, ze zijn als moslim naar Suriname verscheept. Ze namen afscheid van hun familie, alsof ze na een tijdje weer terug zouden komen. Echt afscheid was er dus niet. Ze hadden geen idee waar ze terecht zouden komen en zij wisten niet dat ze niet meer terug konden. Ze verdienden niet genoeg geld om met de boot terug naar Java te gaan, en al was er wel genoeg geld, dan waren er geen boten meer die terug vaarden vanwege de verhoudingen met Nederland en NL Indië. De familie in Java hebben echt op mijn overgrootouders en de kinderen gewacht, tot ze terugkwamen. Maar ze zijn nooit meer terug gekomen. Dan na een traumatische reis in een onbekend land, waar je niet geaccepteerd werd, je bent alles kwijtgeraakt en je kan niet meer terug, moet je het beste maken. Dat mijn overgrootouders niet meer terug konden hadden zij de switch gemaakt, voor onszelf kunnen we helemaal niks meer betekenen, dan maken we maar het beste voor ons nageslacht en de community. De reis naar Suriname was al om het beste voor hun nageslacht te maken, maar door de valse voorwendselen is de situatie veranderd en hebben ze hun hele leven dus centraal gesteld om een ander een beter leven te geven. Het verleden is weg. Het heden is zwaar en de toekomst is onzeker. Beter gaan we ons richten op overleven en de pijn die we hebben daar is geen ruimte noch de tijd voor om daar aandacht aan te besteden. We moeten overleven en terugkijken heeft geen zin. Want dat is weg. Maar de pijn ging dwars door ieder kind heen, ook al praat je er niet over. Je voelt het. Over de tijd in Nederlands Indië werd niet gesproken, dat was te pijnlijk, maar de pijn werd wel doorgegeven naar de volgende generaties.
Ook in Suriname heerste een apartheidssysteem. Je kon niet gebruik maken van de instituten als je niet was ‘geïntegreerd’. Geloof kan zoiets moois zijn om je aan vast te houden wanneer je alles bent verloren. Ook dit laatste stukje identiteit hebben mijn overgrootouders opgegeven zodat de kinderen naar school konden gaan. Die werden in de tijd ‘internaten’ genoemd maar wat gewoon residential schools zijn zoals ze dat ook bij de american indians hebben gedaan in america en de aboriginals in Australië. Alles wat van de Javaanse cultuur was, werd geridiculiseerd en kapot gemaakt. Alles wat niet westers was, was onbeschaafd en gaat je nooit succesvol maken. De kinderen in de internaten hadden het zwaar, ze moesten huilen van heimwee en sommigen kregen ook conflicten met hun ouders omdat ze niet begrepen waarom zij hen daar naartoe hadden gestuurd. Deze internaten waren dus een extreme ontwrichting in de identiteit. Ze zeggen veel zijn goed terecht gekomen, vanuit een kapitalistische visie klopt dat. Veel zijn succesvol geworden, hebben een goede carrière maar de andere kant mag ook gezien worden: de emotionele beschadigingen en de verdeling die de internaten hebben aangericht binnen de Javaanse gemeenschap. De westerse cultuur was namelijk beter en sommigen van hen werden als arrogant gezien. In de internaten werden hele andere waarden aangeleerd dan de waarden die jij hebt meegekregen, en dat botst. Je ziet ook veel nazaten van Javanen die in internaten hebben gezeten, hebben ook relatieproblemen. Dat zijn signalen die ergens vandaan komen. DIT is wat kolonialisme doet.
Ik ben dan ook continu aan het verwerken en aan het rouwen, leed wat nooit tijd heeft gehad om er te kunnen en mogen zijn probeer ik ruimte te geven. De terugkeer naar Java is iets wat mijn voorouders nooit hebben kunnen doen. Alles wat ik zal waarnemen, als de wind en de temperatuur die ik op mijn huid zal voelen zal aanvoelen als waar mijn voorouders altijd naar verlangden, maar waar de mogelijkheid hen is afgenomen. Alles wat ik zal waarnemen, is ook hetgeen wat MIJ is afgenomen. Maar niet alleen het verlangen om terug te gaan, ook het gemis van de andere familieleden die achtergelaten zijn in Java zal ik voelen, en de hoop en pijn dat ze ooit terug zullen keren mag niet vergeten worden. Ik schrijf hoe wij als nazaten het trauma met ons meedragen in onze genen, we dragen ook de kracht in onze genen, onze identiteit zit in onze botten en onze voorouders zitten in ons, die ik meeneem terug naar huis.
Dit is wat ik persoonlijk bij mij draag, en de witte mensen die met het historisch verleden van Indonesië en Nederlands-Indië bemoeien, niet. Onthoud dit dat alles wat jullie doen vanuit een geprivilegieerde positie is. Jullie dragen het trauma niet. Omdat dit privilege onverdiend is verdienen jullie ook niet de eer voor het aan het licht stellen van belangrijke zaken van onze geschiedenis. Ons leed kan jullie geen eer opleveren. Het is jullie taak om het een en ander recht te zetten en jullie privilege op een juiste manier in te zetten, waar normaliter jullie privilege ingezet wordt om ons te onderdrukken. Wij moeten helen, onszelf en de community en waar het kan ook de geschiedenis. Jullie kunnen jullie deel van heling doen wat jullie sociale constructie ons hebben aangedaan. Wij krijgen daar geen eer voor, dus dat jullie daar eer voor krijgen is al helemaal misplaatst.
—