Christa Wongsodikromo – 6 juli 2023
In Amigoe 

Op 1 juli 2023 bood de koning excuses aan voor het slavernijverleden. Er is in de afgelopen jaren veel veranderd. Het is meer geaccepteerd om over racisme te spreken dan toen Quinsy Gario in de frontlinie stond met zijn “Zwarte Piet Is Racisme” t-shirt. Nederland doet een langzame poging om het verleden onder ogen te zien. Maar als nabestaande van Javaans-Surinaamse dwangarbeiders die op de plantages in Suriname een “update” vormden voor de Nederlandse slavernij-economie, hoorde ik, tussen de emotionele woorden van de koning door, nog steeds koloniale verdoezeling.

Voor mensen met de Indonesisch-Surinaamse identiteit (waaronder Javaans-Surinamers) is het Nederlandse koloniale mensenhandel-systeem één verbonden systeem. Als de koning een opsomming geeft van groepen en identiteiten in Oost en West is dit voor ons één wereld, in ons samengevoegd onder de Nederlandse kroon. Een belangrijke vraag is dan: Aan welke mensen en waarvoor biedt de koning zijn excuses aan?

Bystanders

De koning schaart zich in zijn toespraak eerst achter de excuses van de regering van 19 december. Maar hoe beschrijft hij de koninklijke schuld?

“Slavenhandel en slavernij worden erkend als een misdaad tegen de menselijkheid. De stadhouders en de koningen van het Huis van Oranje-Nassau hebben hier niets tegen ondernomen. Ze handelden binnen het kader van wat toen geoorloofd werd geacht.”

De koning biedt dus geen excuses aan voor de actieve slavernij-schuld van zijn koningshuis, maar presenteert de Oranjes als “bystanders” die handelden binnen het bestaande systeem dat hen werd aangereikt.

De handtekening van Maurits

De Oranjes waren echter geen bystanders. Ze waren daders die via het legaliseren van mensenrechtenschendingen de trans-atlantische slavernij mede hebben opgezet. Het in detail uiteengezette onderzoek van journalist Leendert van der Valk deelde de koning niet:

In 1619 kwam een boot met de eerste “20 and odd negroes” aan bij de kust van Virginia. De boot voer onder de Nederlandse vlag en had een kapersbrief aan boord die de menselijke “vracht” legaliseerde. De brief was ondertekend door niemand minder dan Maurits van Oranje. Twee van de ontvoerde mensen op deze boot kregen later een kind, William Tucker, die de eerste officieel- geregistreerde African-American was. De slavernij in de VS begon dus met een Oranje handtekening.

Terwijl weinig Nederlanders dit verhaal kennen, leren studenten aan de University of Michigan over dit Nederlandse begin van de Amerikaanse slavernij. Zij zullen de typering van koninklijke passiviteit niet snel accepteren. In mijn jaarlijkse gastcolleges daar leg ik het globale koloniale systeem achter de legalisering van mensenhandel verder bloot. Via het verhaal van mijn eigen familie neem ik studenten mee van de Nederlandse 1619-boot naar de Nederlandse boot waar mijn overgrootouders op zaten, in 1928, tegen het einde van de Nederlandse koloniale mensenhandel. Als kinderen werden ze ontvoerd uit Java, en als volwassenen geregistreerd om zo hun arbeid op de plantages in Suriname te legaliseren.

Nederlandse excuses

Er zit een tweede, in Nederland makkelijk te vergeten, probleem achter de excuses van de koning. Wanneer hij de hoop uitspreekt dat ook de nakomelingen “in andere delen van de wereld” zich gehoord voelen, noemt hij twee groepen:

1. “mensen uit het Caribische deel van het Koninkrijk” (nog steeds in zijn koninkrijk) en 2. “de vele Nederlanders die een binding hebben met Indonesië”.

Wie zijn de mensen in 2? Niet mijn familie op Java. Zij zijn geen “Nederlanders” maar Indonesiërs. Heeft de koning in zijn toespraak excuses aan hen aangeboden, voor het verliezen van hun familie, die plots weg waren, naar Suriname ontvoerd?

Uiteindelijk waren de excuses van de koning Nederland-centrische excuses, vooral gericht aan de diaspora gemeenschappen die naar Europees-Nederland zijn gekomen, in plaats van aan de mensen die zijn achtergelaten en gedumpt in de voormalige koloniën. De voormalige gekoloniseerde landen, of de nog steeds gekoloniseerde eilanden, krijgen niet dezelfde aandacht als de diaspora in Europees-Nederland, ondanks de grote systematische gevolgen van het kolonialisme daar.

Koloniale hiërarchie

1 juli markeert het begin van het slavernij-herdenkingsjaar met oproepen om racisme te bestrijden. Racismebestrijding is altijd belangrijk, maar met een diaspora-focus schuilt er een gevaar achter. Een beweging tot koloniaal herstel is namelijk niet antikoloniaal als het de diaspora van de voormalig gekoloniseerde landen boven de mensen plaatst die nog steeds in kolonialisme of in de voormalige gekoloniseerde landen leven, met alle moeilijkheden die er komen kijken bij overleving, herstel, en opbouw, na honderden jaren ontregeld te zijn door Nederlands kolonialisme. De prioriteit van herstel en herstelbetalingen dient bij deze landen te liggen, en wij in de diaspora in Nederland, aan wie de koning zijn excuses vooral uitsprak, moeten onze relatief- geprivilegieerde stem gebruiken en er met elkaar voor zorgen dat herstel niet binnen de grenzen van Europees Nederland blijft, en dat het gespendeerde geld niet uiteindelijk weer in de eigen zak van Nederland verdwijnt. Eeuwenlang zijn we gescheiden van onze families. Laten we ons niet opnieuw door de woordspelingen van Nederland scheiden.